HET LEVEN VAN ELKE DAG

 

De tijd vanaf het Angelus ’s avonds (19 u 15) tot aan het officie van de Metten (6 u 45), deze tijd van de nacht en de vroege dageraad is uitsluitend gereserveerd voor het waken in aanwezigheid van God. De uren van slaap en gebed in de eenzaamheid kunnen variëren volgens de mogelijkheden van elke monnik of moniale en volgens de vrijheid in de Heilige Geest. De meesten gaan vroeg slapen om heel vroeg op te staan en zich gedurende lange tijd met Gods Woord te voeden.

Het werk wordt in de kluizen verricht of in de eenzaamheid van ateliers in het monasterium, of ook wel aan het onthaal voor hen die daartoe de opdracht krijgen.

Elke monnik, elke moniale, ontvangt een cel om in eenzaamheid te bidden, te mediteren, het Woord Gods te bestuderen, te werken, te eten en te rusten. In navolging van de oude woestijnvaders weten zij dat degene die God als gezel heeft, nooit minder alleen is dan wanneer hij alleen is.